|
|
|
|
|
Geschiedenis
|
|
|
Over het ontstaan van Bergstadt Wildemann Waarschijnlijk bestond hier al omstreeks 1200 een nederzetting, want het zoeken naar erts dateert al van lang geleden. Er waren al kleine mijnen en smelthutten, zoals bijvoorbeeld de “Gropenhütte” in het Gittelschen dal. Hendrik de Leeuw brandschatte het dorp en in 1347 brak de pest uit. Het waren ernstige tegenslagen voor Wildemann en zijn mijnbouw. In het jaar 1525 groeide de mijnbouw weer en daarmee ook het dorp. Wildemann werd een “vrije bergstad” en verkreeg “bergvrijheden”, o.a. hout om te bouwen en voor de mijnen, brandhout, vis- en brouwrechten, vrijstelling van dienstplicht en vele andere rechten. De mijnbouw heeft door de eeuwen heen een grote rol gespeeld, want de winning van zilver- en looderts waren vroeger zeer lucratief. De naam “Bergstadt” en ook “Wildemann” vinden hun oorsprong in de mijnbouw. Het Ertsgebergte, waarvandaan vele mijnwerkers kwamen, had een groeve die “Wildemann” heette . De mijnwerkers brachten niet alleen hun gebruiken en dialect, maar ook de naam van hun groeve mee. De benaming “Bergstadt” heeft niets te maken met het feit dat Wildemann op een berg ligt, maar alles met de mijnbouw (Bergbau) hier.Langzamerhand werd Wildemann een toeristische plaats. Vanaf 1877 lag hier een spoorlijn, die eerst tot Clausthal-Zellerfeld en later tot Altenau werd uitgebouwd. Het waren met name Italiaanse en Tiroler spoorwegarbeiders die de spoorlijn aanlegden, die nu een toenemend aantal vreemdelingen - tegenwoordig zou men zeggen: toeristen- naar de Harz bracht.In 1874 werd tegenover het oude boswachtershuis een badhuis met restaurant en park geopend. Later werd er een kuurhuis bijgebouwd. Sinds 1967 is Wildemann een door de staat erkend Kneipp kuuroord. |
|
|
|
|